Half maart ging Nederland op slot. Lockdown. Wat een gevolgen had dat. Voor iedereen. Agenda’s werden leeggemaakt, sociale activiteiten werden gestopt, sporten kon niet meer, thuiswerken was het nieuwe normaal, evenals thuisscholing. Van veel moeten naar terug naar de basis.
Ruimte en stilte kwam daar voor in de plaats. Voor velen een gevoel van vakantie. Een gevoel van vrijheid. Even niet meer meedoen in de ratrace, maar juist de ontspanning voelen van niets hoeven. Na een aantal weken maakte voor veel mensen het vakantiegevoel plaats voor angst. Angst om dierbaren te verliezen. Angst om zelf ziek te worden. De 1,5 meter samenleving.
Televisieprogramma’s die hele avonden lieten zien hoe heftig het er in de ziekenhuizen aan toe ging. Saamhorigheid en liefdevolle initiatieven ontstonden spontaan. Met elkaar en om elkaar te (onder)steunen. En inmiddels hebben voor velen het vakantiegevoel en de angst plaatsgemaakt voor boosheid.
Boosheid om niet te kunnen doen wat je eigenlijk wil. Boosheid om niet je eigen vrijheid te nemen, boosheid om niet vrijuit te kunnen leven. Boosheid om wat mensen, vooral ouderen, wordt ontnomen en aangedaan.
De vraag is of we ooit nog terug kunnen naar het oude normaal. Terug naar hoe het was. Willen we dat? En in welke mate? We zijn er nog lang niet, terug bij normaal. En wat is dan (het nieuwe) normaal? Als het straks allemaal ‘weer normaal’ is, wat heb jij het meeste gemist? En wat kun je missen als kiespijn?
Ik mis het fysieke contact, de aanrakingen en de omhelzingen. Dat zou ik het liefste zo snel mogelijk terug willen. En die 1,5 meter samenleving mag van mij zo in de prullenbak.